In Vlaanderen floreerden eeuwenlang touwslagerijen, vaak in de buurt van grotere havensteden en langs waterwegen. De touwslagers recupereerden er onder meer versleten scheepstrossen. Ze draaiden deze vezels in elkaar tot lange strengen en vlochten deze weer tot een stevig touw. Dit deden zij op lijnbanen die soms wel enkele honderden meters lang waren. Niet alleen nieuwe trossen en touwen, maar ook matten, stootkussens en valkussens werden door touwslagers geproduceerd.
Met de opkomst van de mechanisatie in de 19de eeuw kwam het ambacht steeds meer onder druk te staan. Toch startte Remi Reymenants in 1924 nog met een eigen touwslagerij in Kalmthout. Het bedrijf kende succes en leverde ook heel wat diensten aan de Antwerpse havenbedrijven. Bij zijn overlijden in 1956 liet Reymenants de touwslagerij na aan Jozef Francken, die alle grondstoffen, de machines en het alaam uiteindelijk aan de gemeente Kalmthout schonk, met de hoop dat de kennis over dit unieke ambacht niet verloren zou gaan. In 2016 kwam de gemeente Kalmthout en het Karrenmuseum tot een langdurige bruikleenovereenkomst. Zo kreeg de volledige collectie, maar ook de mensen die in het verleden actief betrokken waren in de touwslagerij, een prominente plaats in het museum (naast de opstelling rond het thema ‘Haven). Tijdens demonstraties, workshops en evenementen wordt de kennis niet alleen gedeeld, maar worden oude technieken eveneens ingezet bij vervaardigen van een nieuw, hedendaags product. |
|
Karrenmuseum Essen vzw
btw - 0872.101.165 Privacy & cookie verklaring |